抖阴社区

De laatste stop

11 3 0
                                    

Ze stonden in de schaduw van de laatste rij naaldbomen. Voor hen strekte zich een wereld uit waarvan Cas niet eens had kunnen dromen: een wildgroei aan bloemen en grassen, zo ver het oog kon zien. Badend in het zachte licht van de late middagzon. Her en der richtten mensen zich stomverbaasd op. Ze droegen grote manden en struinden over de paden tussen de bloemen, bukten zich, plukten iets en trokken verder. In stilte. Met sjaals voor hun gezichten, zoals Jack en Lena.

Cas plofte op de grond, in het midden van het pad.

Hij gaf zijn ogen de kost: iedere vierkante centimeter van het uitgestrekte bloemenveld sloeg hij op. Hij spotte kleuren waar hij de naam niet eens van kende. De bloemen en grassen wiegden loom heen en weer in de wind. Boven de bloemen zweefden duizenden pluisjes en insecten, elk van hen weerkaatste het intense zonlicht tot het veld schitterde. William zat naast hem, met een identieke betoverende uitdrukking op zijn gezicht.

'Dit overstijgt ieder verhaal van ons ma,' prevelde hij zwaar onder de indruk.

'Heren, sorry dat ik de magie moet onderbreken maar de zon gaat hier bijzonder snel onder...' Lena trappelde van ongeduld. Cas verwerkte die zin, ook daar kon hij zich niet echt iets bij voorstellen. Hij kende wel de theorie maar...

'Ze bedoelt dat het snel donker zal worden,' vertaalde Nix. 'En we hebben een klus af te werken. Dit moest ik geven van Liv.' Hij gooide een foto in hun schoot. Een klaproos, zoals ze al hadden gezien. Maar deze droeg een gouden hartje. 'Als we slagen, dan kunnen jullie dochters hier misschien ooit bloemen plukken.´

'Mag ik nog even jullie aandacht?' Jack wenkte hen dichterbij. 'Praat niet met hen, dat zijn de vrouwen van de Ogepriesters.' Hij wees naar de plukkers. 'Ze zijn niet zo gastvrij en kennen genoeg van de zwerm om hen op stang te jagen...'

'Ik zei het toch,' fezelde Nix triomfantelijk. Cas keek hem bestraffend aan.

'Blijf op de paden, ten alle tijden. Zie je een gouden hart poppie maar je raakt er niet bij, pech. Je straft iedereen door overmoedig te worden.' Cas verbaasde zich op de plotse houding van Jack: nuchter en duidelijk. Jack draaide zich om, wees vaag naar ergens in midden en iedereen volgde het topje van zijn vinger. 'Daar zit de man die zal beslissen hoe we boven raken. Of een deel van jullie tenminste.' Zijn ogen bleven rusten op Nix. 'Iemand zal een offer moeten brengen, hoertje.'

En daar gaat zijn toffe kant, zuchtte Cas.

'Zien we later wel, eerst de bloem,' nam Cas het van Jack over voordat het opnieuw zou ontaarden in een duel van boze blikken. 'We delen ons op in duo's. Over een uurtje spreken we hier weer af, goed? Goede jacht, iedereen. Nix, kom je mee met mij?'

'Graag, soldaat,' mompelde Nix, met een schuw oog op Jack. Cas' kon het niet laten: hij huppelde bijna van puur geluk! Nix drentelde als een verloren pup achter hem aan, helemaal in de ban van de zon maar schuw voor de blikken van de plukkers. Ze staarden hem schaamteloos aan. Cas vergat bijna te zoeken. Hij slenterde dieper de helling af, het bloemenveld in, humde een liedje tot Nix hem verveeld aankeek en richtte toen pas zijn ogen voorwaarts. Cas scande nauwkeurig de omgeving. En fronste. Her en der stonden donkere, stramme figuren opgesteld. In wapperende hemden of donkere jurken. Te groot om menselijk te zijn, te stram om levend te zijn maar hij huiverde alsof iemand hem in zijn nek blies. Hij greep Nix bij de pols en wees.

De hoer verroerde zich niet. Alle kleur trok uit zijn wangen.

'We hebben daar niets te zoeken, kunnen we terugkeren, alsjeblieft,' prevelde hij zachtjes. Cas trok verbaasd één wenkbrauw op. Nix' pupillen stonden wijd van angst en een diep afgrijzen voor de stramme figuren.

'Wat zijn het?' Cas was niet vertrouwd met fenomeen. Het viel hem wel op dat de plukkers hun manden verzamelden, afsloten en de weg naar beneden kozen zodat alleen de expeditieleden op de helling achterbleven. Hij zocht William, zijn vriend stond het hele gebeuren ook oplettend gade te slaan. Ze knikten naar elkaar en William begon aan de klus om iedereen te verzamelen.

'Vogelverschrikkers,' fluisterde Nix. 'Cas, kunnen we gaan, alsjeblieft.' Hij haalde zijn blik niet van de stramme figuren. Cas kneep zijn ogen kiertjes tegen het licht. Hij zou durven zweren... Het ding wiegde rustig heen en weer, het viel nauwelijks op. Maar nog voor Cas ook maar kon knipperen, was het gedraaid op zijn sokkel. Ze draaiden allemaal. Hij greep zijn bijl steviger vast en plaatste zich tussen Nix en de vreemde figuren.

'Cas,' ritselde Nix smekend. Hij raapte zonder zijn ogen van de langzaam wiegende figuren te halen enkele keien op en laadde werktuigelijk zijn slinger.

'Ja, we zijn weg.' Cas voelde er niet veel voor om de jongen zijn vertrouwen alsnog te beschamen. Hij draaide de rij vogelverschrikkers de rug toe, niet van harte en volgde Nix. Er trok een diepe huivering doorheen zijn vriend, Cas zag hem rillen maar Nix zou Nix niet zijn als hij zich er niet bijzonder snel overzette. Hij draaide zich om naar Cas, een beetje verlegen met zijn kinderlijke reactie.

'Vogelverschrikkers dienen om de vogels op afstand te houden' begon Nix, wijzend naar het veld. 'Dit hier is de apotheek van het dal en alle achterliggende dorpen en steden. Dankzij de bijzonder voedzame bodem groeien hier zeldzame planten.' Hij haalde beverig adem. 'De vogelverschrikkers beschermen de plukkers.'

'Oké, dat klinkt logisch', zei Cas vriendelijk. 'En?'

'Het is de laatste stop voor wie ongevraagd de berg oversteekt,' mompelde Nix. 'Jullie begraven je doden, hier maken ze er...' Hij maakte een machteloos gebaar naar de vogelverschrikkers. 'Ze jagen me de stuipen op het lijf,' gaf hij ruiterlijk toe. Cas draaide zich perplex om.

'Bedoel je dat...'

'Ja.'

'Allemaal?'

'Ja. Stuk voor stuk. Gemaakt uit diegene die op de berg om het leven kwamen, dat zijn er veel. De ogen van de vogelverschrikkers zijn van hen. Sommige van die vogelverschrikkers staan hier al eeuwen, Cas. Maar de ogen zijn altijd vers, de Ogepriesters vervangen die op zondag. De vogels zijn er doodsbang van, en terecht. Ze houden de zwerm in het vizier. Hier staat iedereen een oog af op zijn vijftigste verjaardag. Voor die gedrochten. En ogen...' Hij slikte moeilijk. 'Ogen zijn de spiegels van de ziel.'

'Tabs is dus...' Cas liet dat langzaam doordringen.

'Euhm...' Nix krabde in zijn haar. Die gedachte was nog niet bij hem opgekomen. Er flitste een lachje op zijn gespannen gezicht. 'Maakt waarschijnlijk binnenkort deel uit van die brigade, ja. Kunnen we nu gaan?'

'Natuurlijk.' zei Cas vriendelijk. Hij wist het intussen zeker: die dingen bezorgden hem een kil gevoel. Ze loerden. Als hij niet beter wist, zou hij zweren dat ze leefden. Ze zochten snel het gezelschap van de anderen.

'Ik heb een bloem!' Robin verklaarde aan al wie het hoorde wilde dat hij de betreffende bloem had gevonden. Cas feliciteerde de jongen, zonder zijn ogen van de vogelverschrikkers te halen. William dook naast hem op.

'Vind jij ook dat ze zich nogal opdringerig gedragen om een landbouwtuig te zijn?' William stond al op scherp. Cas knikte, blij dat zijn vermoeden bevestigd werd. Beide mannen keken gelijktijdig naar de boomtoppen, waar van alles roerde. Cas schraapte zijn keel. 'We blijven best niet te lang.'

'Jullie kunnen niet terug,' siste Jack. 'Zonder oog raak je die berg niet over, hoeveel keer moet ik dat nu nog zeggen. Nix?' De manier waarop Jack zijn naam zei, sloeg in als een bom. De hoer stond als door de bliksem getroffen te staren naar de toppen van zijn schoenen.

Iedereen volgde zijn blik.

'O shit,' prevelde Cas.

'Ik... sorry,' fluisterde Nix toen hij zijn voet een beetje terugtrok, precies de witte punt van zijn linker all-star, en netjes terug op pad zette. 'Ik lette niet op.'

Alle hoofden draaiden naar de helling.

KRAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAA!

'Nix'Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu