Abba
Na het eten staan Alanis en ik op, om aan de slag te gaan met onze make-up en kleren. En niet te vergeten: ons haar.
"Kom," wenkt Alanis me, terwijl ze mijn borstel alvast pakt.
Ik laat me in de stoel zakken en ontspan. Alanis kennende wordt het een pijnlijk halfuurtje, maar ja, ik moet er toch doorheen en na afloop is het altijd prachtig. Dan schiet ik opeens uit de stoel. "Even wachten, muziekje aan," roep ik naar Alanis.
Ze kijkt wantrouwig. "Maar jij beweegt altijd zo veel als je een leuk nummer hoort."
Ik giechel. "Ja, weet ik. Ik zal heel stil zijn."
Ze kijkt nog twijfelachtig, haalt dan haar schouders op en klopt op de stoel voor haar. "Kom je?"
Wederom plof ik in de stoel.
Het duurt lang, maar dat is het wel waard geweest ook, zie ik in de spiegel die Alanis voor me houdt. Ze kijkt trots en zwaait enthousiast met de spiegel voor mijn neus. "Het is mooi geworden, hé?"
"Heel erg mooi," zeg ik bewonderend. "Mag je vaker komen doen." Ik klop op haar hand.
"Nee joh, neemt zoveel tijd in beslag," zegt ze, terwijl ze mijn make-up doos pakt. "Ik denk dat ik het licht houd. Je bent al mooi genoeg van jezelf."
Ik maak een buiging en leg een hand op mijn hart. "Danku danku."
Alanis rolt met haar ogen en trekt mijn hoofd dicht naar zich toe. Ze pakt de mascara en doet het voorzichtig op mijn wimpers. Dan pakt ze een pincet en epileert ze mijn wenkbrauwen. Helaas was ze niet zo bijdehand om dat even te melden, dus ik lig bijna te creperen van de pijn.
"Doe eens zachtjes, joh," kreun ik, krampachtig mijn hoofd vasthoudend, om zo maar een beetje van de pijn te verlichten.
"Bij mij doet het nooit zo'n pij- Aaahh!"
"Wil je me dood hebben ofzo," zeg ik kwaad, terwijl ik een traan laat ontsnappen. "Je had dit beter eerst kunnen doen. Nu gaat heel die mascara naar de maan."
Alabis kijkt bedenkelijk. "Ja, misschien wel."
"Dat weet ik wel zeker." Ik kreun nogmaals. Ditmaal gaat ze voorzichtiger verder.
Als we, eindelijk, klaar zijn met alle make-up enzovoorts - Alanis deed alles zelf, ik kan daar niets van - is het kwart voor acht.
Alanis doet nog gauw even knalrode lippenstift op mijn lippen en pakt dan haar sleutels. "Klaar?"
Ik kijk om me heen en knik. "Ik zou het wel denken, ja. Pap!"
"Ja?" klinkt het gedempt van boven.
"We zijn weg!"
"Oké. Veel plezier, lieverd!"
"Jaja." Ik geef nog een kushand richting de trap en loop naar buiten, waar Alanis onze fietsen al helemaal klaar heeft gezet.
"Ahw, wat cute," plaag ik haar terwijl ik mijn fiets van de standaard afhaal.
"Weet ik wel," zegt Alanis met een verwaand gezicht en haar neus omhoog.
"Dat had ik nou niet van je verwacht."
Ze doet net alsof ze het niet hoort en stapt op haar fiets, evenals ik.
Het is nog steeds licht als we aankomen bij het gebouw waar het schoolfeest wordt gegeven. De muziek en het gejoel en geschreeuw hoor je al van verre en dringt door tot diep in je oren.
"Oei," zegt Alanis en ze kijkt moeilijk. "Oordopjes vergeten."
"Wilde jij serieus oordopjes indoen?" Ik kijk haar ongelovig aan. "Dat hoort niet op een feest."
Ze haalt haar schouders op. "Boeien. Er hoort zoveel niet op een feest."
Daar kan ik de waarheid van inzien en we lopen naar binnen, waar het geluid al helemaal rampzalig is.
"Wat een slechte boxen!" kreunt en schreeuwt Alanis boven de muziek uit. "Veel te hard en slechte apparatuur."
Ondanks de slechte kwaliteit van de boxen vermaken we ons prima.
Alanis staat al haar derde biertje naar binnen te werken."Eejoh, zuiplap," schreeuw ik in haar oor.
Ze kijkt me met lodderige ogen aan. "Waar heb je het over?"
Ik rol met mijn ogen. "Ja, waar zou ik het nou over hebben."
Zo bezopen als Alanis nu is - ze drinkt nooit alcohol, daarom is ze al zo snel dronken - merkt ze niets van mijn sarcasme en gaat verder met dansen. Of dansen; het is meer twerken met een of andere onbekende gozer. Ik kijk hem sceptisch aan en haal dan mijn schouders op. Het is maar een feest.
Na een tijdje ben ik het helemaal zat en smeer ik hem naar buiten, voor frisse lucht. Van al die plakkerige mensen dicht op elkaar, krijg je het ook niet echt kouder. Ik kijk om me heen en constateer dat ik helemaal alleen in de immense tuin om het gebouw heen ben. Volgens mij grenst het aan een bos. Voorzichtig loop ik naar de andere kant van het gebouw en zie dat erachter inderdaad een bos ligt. En een grote ook.
Plotseling tikt er iets op mijn schouder. Ik krijg bijna een hartaanval en slaak een gil. Snel draai ik me om en kom oog in oog te staan met een gespierde kerel van een jaar of vijfentwintig. Helaas zijn zulke jongens niet voor mij bestemd, dus ik zet een stap naar achteren en draai me om.
De man echter draait mij weer om. Ik kijk hem met vragende ogen aan. Wat wil hij? Kwade bedoelingen lijkt hij niet te hebben. Hij twijfelt ergens over, lijkt het wel, en hij pakt mijn kin beet. Maar dan kent de man mij nog niet en ik sla zijn hand weg. "Doe normaal," snauw ik en maak aanstalten om weer weg te lopen.
Dan merk ik op dat de man opeens hele donkere ogen krijgt. Huh?
Uit het niets sta ik tegen een boom met de gespierde man voor me. "Mate, mate, mate," gromt hij en hij stopt zijn neus in mijn nek.
Het voelt niet prettig dat er een onbekende man aan mijn hals snuffelt dus ik duw hem weer weg. Hij krijgt een boze gezichtsuitdrukking.
"Gast, ga weg!" Ik probeer hem weg te duwen, maar hij werkt niet mee. "Ik zeg het nog een keer," probeer ik zo dreigend mogelijk te zeggen. "Daarna word ik hardhandig."
Hij grijnst en kijkt me minachtend aan. "Geloof je het zelf?"

JE LEEST
Can't Get Out
WerewolfAbba Silvine Schurrer is een mens, en weet dus niets van weerwolven af. Ze komt er op een onaangename wijze achter, doordat de vrij dominante Manuel van Buuren haar als zijn mate bestempelt. Abba heeft er echter geen zin in en dat laat ze ook merken...